Pastoor Pielemans: De Audiëntie

Met knikkende knieën belde pastoor Piemelmans die dinsdagmiddag aan op het bisschoppelijk paleis.
Het duurde even voor hij naderbij komende stappen hoorde; stappen van een vrouw? Toen opeens bewoog de loodzware deur. In de opening ver¬scheen inderdaad een adem¬benemend knappe, roodha¬rige dame van een jaar of dertig.
“Goedemiddag, mevrouw. Mijn naam is euh… Piemelmans,” stot¬ter¬de de geestelijke.
De aangesprokene glimlachte, boog iets naar voor, zodat hij een meer dan royaal zicht kreeg op haar naar klerikale normen uiterst gewaagde décol¬leté, en sprak toen met lichthese stem:
“Zijne Eminentie verwacht u, Eerwaarde Heer, euh… Piemelmans. Komt u maar met me mee.”
Hij deed of hij de lichte spot in haar woorden niet had opgemerkt en volgde haar doorheen de eindeloos lijkende gangen van het bisschop-pelijke paleis, tot ze tenslotte halt hielden voor één van de vele massieve, houten deuren.
De vrouw klopte aan.
“Ja,” klonk het aan de andere kant.
Het volgende ogenblik liepen ze een ruime, smaakvol ingerichte kamer in.
“Ha, daar ben je, mijn waarde Piemelmans,” sprak de bisschop op joviale toon, in vol ornaat op hen toekomend.
Zoals van hem werd verwacht, boog de priester door een knie en kuste met neerge¬slagen blik de hem toegestoken zegelring.
Het was alweer een hele tijd geleden sinds hij zijn kerkoverste had ontmoet. Deze was, voor zover Piemelmans zich herinnerde, in niets veranderd. Een rijzige, grij¬zen¬de man met atletische trekken. Hij moest al rond de zeven¬tig zijn, maar hij kon best nog doorgaan voor een vitale late vijftiger.
De bisschop instrueerde zijn bezoeker recht te staan en met hem mee te komen achter in het vertrek. Daar installeerde de eminentie zich in zijn zetel en liet Pastoor Piemelmans op een krukje voor hem plaatsnemen.
“Dit hier is Gerlinde,” zei hij, een hoofdbeweging makend in de richting van de vrouw. Hij wenkte haar dichterbij de komen:
“Gerlinde is mijn persoonlijke assistente. Is het niet, mijn engel?”
Gerlinde knikte en liet zich tot Piemelmans’ verbazing door de bisschop ongegeneerd aanhalen. De man trok haar zelfs op schoot, waarbij haar smaragdgroene jurk met split, van haar bil gleed, waardoor een flink stuk van een fraaige¬vormd rozig dijbeen zichtbaar werd.
De jonge vrouw echter nam niet de moeite haar jurk te fatsoeneren.
De bisschop van zijn kant deed of het de normaalste zaak ter wereld was en zei, zijn assistente achteloos over haar bips strelend:
“En nu vraag je je natuurlijk af waarom ik je hier heb laten komen, hé, Piemelmans?”
“Inderdaad, euh… Monseigneur.”
“Wel,” zei de bisschop, “zoals je misschien al weet: een paar weken geleden is de pastoor van Neukerzele overleden.”
“Daar heb ik inderdaad iets van gehoord, Monseigneur.”
“Vandaar,” vervolgde de bisschop, “dat ik aan jou heb gedacht als zijn opvolger. Je bent nu al meer dan tien jaar kapelaan, zodat je zeker in aanmerking komt voor deze functie.”
De bisschop pauzeerde even en vroeg toen:
“Hoe oud ben je nu, Piemelmans?”
“Negenendertig, Monseigneur,” luidde het antwoord.
“Dat is een prima leeftijd, mijn zoon. Je moet namelijk weten dat Neukerzele geen parochie is als alle andere. Eens je er aan de slag bent, merk je snel genoeg waarom.”
Piemelmans’ blik moet één en al vraagteken zijn geweest, want zowel de bisschop als zijn assistente lachten geamuseerd.
Intussen intensiveerde de prelaat zijn strelingen. Zijn hand zat al een eindje onder Gerlindes jurk. De vrouw kronkelde wellustig met haar onderlichaam.
“Daarom, mijn waarde Piemelmans,” ging de bisschop verder, “is het van het aller¬grootste belang dat je in goede conditie bent. Het priesterschap van Neukerzele vergt nu eenmaal heel veel van de plaatse¬lijke zielenherder. Ik stel dus voor dat je, voor je je nieuwe post aanvat, jezelf eerst maar eens bewijst. Met andere woorden: slechts als je erin slaagt mijn assistente hier de eer te bewijzen die ze als jonge, kerngezonde vrouw verdient, krijg je de betrekking van me.”
Piemelmans dacht dat hij het in Keulen hoorde donderen.
“U bedoelt, Monseigneur?”
De bisschop antwoordde niet. De verduidelijking kwam van zijn assistente.
De vrouw gleed namelijk van de bisschoppelijke schoot, nam haar jurk bij de onder¬kant en trok het kleding¬stuk in één soepele beweging over haar hoofd. Gebio¬logeerd bekeek de priester Gerlindes prachtige, nu volledig naakte lichaam.
“DAT bedoel ik, Piemelmans,” zei de bisschop. “Zeg nu zelf: is mijn assistente niet mooi? Een ware ode aan de schepping? Wat jij?”
Piemelmans knikte vol ontzag.
“Vooruit. Kleed je uit en geef haar het beste van jezelf.”
“…”
Omdat hij als priester geacht werd zijn kerkoverste in alles te gehoor-zamen, kwam de aangesprokene overeind en deed, zij het eerst nog aarzelend, wat hem was opgedragen.
De bisschop nu liet zijn assistente met gespreide dijen op zijn schoot plaatsnemen. Hij legde een hand op haar lichtbehaarde venus¬heuvel en dreef even een paar vingers in haar.
“Hier Piemelmans. Treed nader tot dit altaar van vleselijke lust, en bewijs je bisschop dat je een waardige dorpspastoor van Neukerzele zult zijn. Het eerste gebod is immers de liefde. Is het niet, mijn zoon?”
“Euh, ja. Zo is dat, Monseigneur.”
Met gebogen hoofd kwam de priester naderbij en knielde vlak voor Gerlindes uitgestalde heerlijkheden. In een eerbiedig gebaar legde hij zijn beide handen op haar volle billen en bracht zijn tong naar de kelk van haar geurige bloem.
“Oooo…” hijgde de vrouw toen hij met de punt van zijn tong haar aller-heiligste beroerde.
“Mooi zo, Piemelmans,” supporterde de bisschop, die nu zijn handen had overgebracht naar Gerlindes mooie, volle borsten, en ze intens begon te kneden.
“Bewijs mijn assistente alle eer, mijn zoon. Die tong van jou, die zo vaardig het Evangelie zal preken, moet absoluut in staat zijn deze lieve, gedistingeerde dame het paradijs ook werkelijk te laten ervaren.”
“Oh, jaaa…” kreunde de vrouw.
“Doet hij het een beetje naar je zin, mijn hartje?”
“Geweldig, Monseigneur. Als u het mij vraagt dan… Oooo… aaaa…”
“Ja, mijn duifje, dan wat?”
“Dan… Oh, Monseigneur, je dienares gaat… Oooo…”
De bisschoppelijke assistente was intussen zover dat ze met haar onder-lichaam kron¬kelde dat het een lieve lust was. Ondertussen befte Pastoor Piemelmans haar vol over¬gave.
Dan ineens voelde hij haar liefdesgrotje de bekende kramp¬bewegingen maken.
“Aaaa…” schreeuwde de vrouw. “De Heer zij geprezen… Monseigneur, ik… ik kom… ik kom klaaaaaaaaaar…”
“Mooi zo, mijn hartje,” sprak de bisschop minzaam, haar nog steeds on-vermoei¬baar de tieten knedend. “Wat attent van je dat je in het ogen¬blik van je opperste vervoering niet nalaat de Almachtige te loven! Dat is werkelijk…”
“Oooo…” steunde ze nog, voor ze als een bloemzak in zijn armen zeeg.

“En wat wilde je daarnet nog zeggen, lieve?” informeerde de bisschop even later.
Het bleef een tijdje stil. De vrouw knipperde een paar keer met de ogen, keek liefdevol naar haar werkgever en fluisterde:
“Dat als het van mij afhangt, Monseigneur, Eerwaarde Heer Piemelmans meteen de betrekking in Neukerzele kan krijgen.”
“Maar het HANGT van jou af, mijn duifje,” reageerde de bisschop. “Kom, Piemelmans, sta op, laat ons de proef op de som nemen.”
De ander stond recht en merkte hoe zijn overste vol bewondering naar de opgerichte scepter tussen zijn benen keek. Zijn assistente, die zijn blik had gevolgd, staarde eveneens met ontzag naar zijn eenen¬twin¬tig centi-meter.
“Lieve hemel, Monseigneur,” kirde ze, “Eerwaarde Heer Piemelmans doet werkelijk zijn naam alle eer aan, is het niet?”
De bisschop lachte terwijl hij zijn assistente zachtjes van zijn schoot duwde en zelf ook overeind kwam.
“Installeer je in mijn zetel, liefje, en laat hem nu maar eens je kathedraal betreden. Als je daarna nog zo enthousiast bent, geef ik hem de parochie Neuker¬zele, zoals je weet de mij nauwst aan het hart liggende parochie van mijn hele bisdom.”
“Het is me een grote eer en genoegen aan uw verzoek te mogen voldoen, Monseig¬neur,” hijgde Gerlinde, op de bisschoppelijke zetel klimmend, de benen optrekkend en uitnodi¬gend haar dijen spreidend.
De bisschop kwam op Piemelmans toe, greep hem bij zijn lid en onder-wierp het een tijdlang aan een uitvoerige, manuele inspectie.
“Ik heb van je reputatie gehoord, mijn zoon,” zei hij. “Hoewel, de afmeting op zich niet alles zegt, natuurlijk. Goed alaam dient ook nog bediend te worden door een even bedreven vakman, niet?”
“Inderdaad, Monseigneur.”
De priester kleurde, verwonderd dat zijn noch¬tans zorg¬vul¬dig discreet ge-hou¬den reputa¬tie van herderlijke trooster in menig damesledikant in-middels toch het bisschoppelijke paleis had be¬reikt.
De bisschop schoof zijn vingers nu onder Piemelmans’ behaarde ballen, liet ze een poosje door zijn droge hand rollen en zei toen:
“Vooruit, Piemelmans, loof en prijs de Heer in het geopende portaal daar voor je.”
“Ik zal uw vertrouwen niet beschamen, Monseigneur,” hijgde de priester, nam zijn geërecteerde lid en liep ermee op Gerlinde toe.
“Oooo…” hijgde de vrouw toen even later de priesterlijke eikel haar wach¬tende ope¬ning beroer¬de. Piemelmans gaf een voorzichtige heupstoot, nog één, en nog één. Toen zat zijn sabel tot aan het gevest in Gerlindes foedraal.
De vrouw kreunde.
“Jandorie!” riep de bisschop opgewonden.
De priester keek op. Zijn baas had zich van zijn habijt ontdaan en kwam eveneens naakt op het tweetal toe, zijn korte, maar voor zijn leeftijd nog stevig uitziende wapen in aanslag.
“Vooruit, mijn zoon,” zei hij, terwijl hij hem onverhoeds een harde klap op zijn achterwerk gaf, “neuk haar nu maar!”
Piemelmans onderdrukte een kreet en zette zich in beweging.
“Jaaa…” hijgde Gerlinde, terwijl ze haar armen om de priester zijn lende-nen sloeg in een poging zijn stoten zo goed mogelijk op te vangen. Dan greep ze met een hand het apparaat van haar werkgever, en manipu-leerde het zachtjes.
“Oh, jaaa…” kreunde deze. “Toe, maak me eens vochtig, lieve schat!”
De vrouw draaide haar hoofd, sloot de lippen om het bisschoppelijke meesterstuk, en bewoog een paar keer met haar lippen op en neer.
“Ja, zo is het wel goed, mijn hartje,” hijgde de bisschop na een poos.
Terwijl Pastoor Piemelmans de vrouw nu vol overgave doornaaide, maakte de oude man zich van haar los en kwam achter hem.
Wat min of meer te verwachten was, gebeurde.

“Aaau…” riep Piemelmans toen de ander vrij onverhoeds zijn aanval inzette. De bisschop trok zich hier echter niets van aan en boorde zich meteen in de priesters verboden tuin van sodom. Hij sloeg zijn armen om zijn ondergeschikte en fluisterde:
“Niet versagen, mijn zoon. Vooral niet versagen!”
“Nee, Monseigneur,” hijgde de ander, terwijl hij ondertussen zijn uiterste best bleef doen de assistente verder van katoen te geven.
Deze was intussen ook al aardig op dreef, in zoverre dat ze nu stilaan weer tegen een orgasme aanzweefde. Want ze steunde en hijgde dat horen en zien vergingen.
Piemelmans gaf haar nog een paar goedgerichte stoten. Dan opeens:
“Oh, ja… aaa… Oh, Monseigneur… Eerwaarde Heer Piemelmans, ik… ik… ik kom, jaaa…”
Dat was het signaal waarop Piemelmans’ aanrander blijkbaar had ge-wacht. Want niet zoveel later gaf ook hij een luide schreeuw. Het volgen-de ogenblik voelde de priester de warme genade diep in zijn darmen worden geloosd.
Piemelmans kon zich nu ook niet langer beheersen en kwam eveneens grommend in de nog altijd krampende vagina van de bevallige Gerlinde.

Even was het stil. Toen trok de snel in elkaar schrompelende bisschop zich ijlings terug, raapte haastig zijn kleren bij elkaar en liep zonder nog een woord naar de aangrenzende kamer.
Vragend keek Pastoor Piemelmans naar Gerlinde.
“Ogenblikje,” zei ze, aangevend dat ook zij wilde rechtstaan.
Daarop pakte de vrouw haar jurk, trok die over het hoofd en liep in de richting waar de bisschop was verdwenen. Ze zei nog:
“Kleed u zich maar weer aan, Eerwaarde. Ik ben zo bij u.”

* * *

Net was Piemelmans klaar, of daar ging de deur alweer open.
“Ik heb Monseigneur even in bed geholpen,” zei Gerlinde. “Na een inspan¬ning als deze is hij, ja, hij heeft nu eenmaal zijn leeftijd, voor een paar uur uitgeteld. Overigens, hij is zeer in zijn nopjes over u als toekom¬stige pastoor van Neukerzele.”
“Oh, ja?”
Gerlinde glimlachte, reikte naar een stapeltje papieren op de hoek van het bureau en zei:
“Dit zijn uw aanstellingsdocumenten, Eerwaarde. Ga morgen tegen de avond naar de pastorij van Neukerzele. De huis¬houd¬¬ster verwacht u.”
“Dat is geweldig, Mevrouw Gerlinde. Ik weet werkelijk niet hoe ik u moet bedanken.”
“Mij hoeft u niet te danken, Eerwaarde,” antwoordde de vrouw. “Ik doe alleen maar mijn werk. Trouwens, ik heb niet te klagen hier. Vrijwel iedere dag heb ik het genoegen de liefde te bedrijven met min¬stens één priester; soms zijn het er meer. En de bisschop zelf is de bemin¬nelijkste man ter wereld.”
Ze pauzeerde even en vervolgde:
“En of hij het soms met mij doet, wilt u weten? Wel, af en toe. Meestal beperkt hij zich tot zijn priesters. Maar als er een dag eens geen audiëntie is, laat hij me ‘s ochtends bij hem in bed komen en bedrijft hij op een rustig tempo de liefde met me. Weet u, op dergelijke momenten voel ik me werke¬lijk uitverkoren. Want eerlijk is eerlijk: ik had het als vrouw in de Kerk veel slechter kunnen treffen. Maar kom, wat sta ik hier nog te bazelen. Ik zal u maar uitlaten, zeker?”
“…”

Beneden kuste Gerlinde Pastoor Piemelmans vluchtig ten afscheid, kneep hem even speels in zijn gulp en wenste hem alle succes in Neukerzele.
Het volgende ogenblik stond hij weer op de zonovergoten straat.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *